GESPREK MET THIERRY STORME
Thierry Storme is in de internationale paardenwereld niet alleen bekend door zijn bestuursfunctie voor Waregem Koerse. Zijn rode kleuren met witte schuine band en mouwen worden door de jockeys van zijn renpaarden in Frankrijk met succes gedragen. Als fokker heeft hij internationaal aanzien in heel Europa. Volbloeden die bij hem thuis in Aalter geboren werden, winnen op het hoogste niveau in Frankrijk en Ierland. En dit alles met een verleden in de jumpingwereld. Hoog tijd om dit alles eens te kaderen…
De familienaam Storme is door middel van de gewezen burgemeester Jules Storme een naam die onlosmakelijk verbonden is met Waregem.
“Dit klopt, want er is inderdaad een familielink. Ik ben een afstammeling van de broer van Jules Storme. Mijn voorvader had geen functie in het allereerste bestuur van de rennen in Waregem, maar het is wel zo dat de familie altijd wel interesse had in paarden.”
Dus jij kreeg de liefde voor de paarden van thuis uit mee?
“Ja en dit gebeurde via mijn vader. Je mag gerust stellen dat het een familiale erfenis is om in de paardenwereld betrokken te raken. Mijn vader nam deel aan jumpingwedstrijden en hij was ook ondervoorzitter van de Ruiterfederatie en secretaris van de FEI (Fédération
Equestre Internationale). Aangezien hij zelf ook paarden had, kreeg ik al vrij vlug de microbe te pakken.”
Met welke discipline uit de paardensport kwam je zelf als eerste in contact?
“Dit was, net als bij mijn vader, ook in de jumping. Ik ben begonnen in 1964 en heb in totaal tien jaar jumping gereden. En dit verliep eigenlijk niet zo slecht. In ‘64 was ik in Boedapest vice-Europese kampioen bij de junioren. Twee jaar later konden we in Kopenhagen de derde plaats behalen per ploeg. In 1970 mocht ik deelnemen aan het WK in Frankrijk en daar werden we elfde. Maar da’s ondertussen wel heel lang geleden. Ik was in 1972 ook geselecteerd voor de Olympische Spelen in München, maar daar had ik pech, want 14 dagen voor de Spelen liep mijn paard een kwetsuur op. Wijlen Erik Wauters heeft mij toen vervangen. Een jaar later ben ik gestopt met jumping, dus ik was er niet meer bij toen de ploeg in Montréal een medaille haalde.”
Hoe verliep dan de overgang naar de wereld van de paardenrennen?
“Ik reed enkele keren bij de gentlemen-riders (n.v.d.r. dit zijn jockeys met het statuut van amateurrijder.), maar dit heb ik niet zo lang gedaan. Dit was begin de jaren ’70 en zo maakte ik kennis met Jerome Martens die oorspronkelijk in Ronse en nadien in Drongen trainde. Hij had toen al veel paarden op stal staan. In Oostende heb ik niet kunnen winnen, denk ik. Maar gelukkig wel in Sterrebeek, Bosvoorde en Groenendaal.”
Hoe raakte je dan betrokken bij Waregem Koerse?
“Het is zo dat ik bevriend was met wijlen Baron Jean Casier, die toen al enkele jaren voorzitter was van de Koninklijke Waregemse Koersvereniging. Samen waren we lid van de jachtvereniging Rallye Waregem. In 1972 heeft hij me gevraagd of ik wou toetreden tot het bestuur.”
Je was waarschijnlijk veruit de jongste in een wereld waarin er toen toch eerder oudere bestuursleden zetelden?
“In die tijd was ik veruit de jongste in het bestuur en ondertussen zijn we al bij de oudste (lacht). Maar ik ben geen revolutionair, ik kon me goed aanpassen tussen hen en je hoeft geen oorlog te ontketenen om een verjonging door te voeren. Met Baron Casier was dit trouwens heel eenvoudig, want hij is altijd heel vooruitstrevend geweest. Hij had toen al de visie dat Waregem Koerse moet evolueren met de traditie in het achterhoofd en dat we niet mogen blijven plakken aan alleen maar de traditie.”
Geleidelijk aan kreeg je een totaalbeeld van de paardenrennen in heel Belgie?
“Ja, want enige tijd later kon ik ook aansluiten in het galopbestuur van Sterrebeek en in dat van Oostende. Dit gebeurde via Pierre Beauduin, die toen voorzitter was en ook een verleden had in de jumpingwereld.”
Hoe is de voorliefde voor het fokken van renpaarden dan ontstaan?
“Wel, mijn vrouw en ik zijn getrouwd in 1976. In dat jaar zijn we verhuisd naar Aalter en we hadden hier de nodige ruimte om paarden te stallen. Dit waren meestal paarden op rust. Maar dan kwam ook het verlangen om jonge paarden op stal te hebben en zo zijn we zelf ook beginnen fokken. Toevallig konden we rekenen op de merries van Giacomo Franco, de topeigenaar in ons land uit die periode. Hij was afkomstig uit Rhodos en hij had enkele goede paarden uit Frankrijk gekocht. Zo konden we deze mooie bloedlijnen verderzetten. Die merries gaven hele kwaliteitsvolle paarden en hun veulens konden successen boeken voor de belangrijkste eigenaars van de jaren ’80 zoals Bob Lalemant, Arthur Gillis en uiteraard de familie Franco zelf. “
Daarnaast had je soms ook eens de functie van koerscommissaris?
“Dit gebeurde via graaf Roger du Monceau de Bergendal die in de jaren ‘70 voorzitter was van de Belgische Jockey Club. Vooral in Oostende en op Waregem Koerse was ik van dienst als koerscommissaris. Dit was leuk om te doen en ik heb toen ook veel bijgeleerd, want die voorzitter was een schitterend brein die de volbloedsport en de Belgische fokkerij met nieuwe ideeën voortgestuwd heeft. Zo kon de fokkerij verder bloeien in de jaren ’70 en ’80. Doordat België een klein land is, is het niet evident om dit in een groot Europa verder te zetten. Maar zo kon ik geleidelijk aan de verschillende facetten van de sport leren kennen. Toen ik voorzitter werd van de renmaatschappij van Oostende, ben ik gestopt als koerscommissaris. Op Waregem Koerse bleef ik die functie verderzetten. ”
Hoe zag je Waregem Koerse doorheen die 50 jaar evolueren?
“De meeste veranderingen gebeurden zeer geleidelijk. De wereld verandert en Waregem Koerse moet meegaan met zijn tijd. Op het moment dat de Belgische PMU minder steun gaf, hebben we met het bestuur en met de hulp van meester Van den Broecke ingezet op het vipgebeuren. Zo konden we vanaf 1990 samenwerken met Roularta en dit verliep uitstekend. Dat was een heel goede partner en we hebben tien jaar heel mooi samengewerkt. Na een evaluatie wilden we in 2000 dit vipgebeuren verderzetten, maar met een maximum van 6.000 genodigden. We vonden het zeer belangrijk dat het volkse karakter van het evenement behouden bleef. Met een goeie mix tussen het aantal vips en het gewone publiek konden we op financieel gebied gezond evolueren.”
En hoe veranderde de organisatie van Waregem Koerse?
“Het is belangrijk dat de stad Waregem achter het evenement staat en dat er een goede verstandhouding is tussen ons beiden. Het aspect veiligheid is immers iets waarbij we moeten samenwerken met elkaar. De veiligheid naast de renbaan, maar ook op de renbaan.
In het begin van de jaren ’90 kregen we heel veel paarden aan de start. In sommige steeple-chases waren er zelfs 25 deelnemers. Dit bracht incidenten met zich mee. Vandaar dat we de aandacht voor de veiligheid voor de paarden en jockeys hebben laten primeren. Met Gaia konden we op een positieve manier in gesprek gaan. Dit had als gevolg dat we enorme aandacht hebben voor de bouw en de veiligheid van elke hindernis. Er is ook een verstrenging doorgevoerd bij de inschrijvingsvoorwaarden voor de deelnemers. Enkel paarden die al gewonnen hadden en jockeys met veel ervaring mogen aan de start verschijnen. De deelnemers worden de dag voordien ook gecontroleerd door verschillende dierenartsen. Als er twijfel zou zijn in verband met hun fysieke paraatheid, dan mogen ze niet starten. We waren hiermee de eerste in Europa die dit zo uitvoerden. Waregem mag trots zijn op het feit dat we dit in het kader van de veiligheid voor paard en jockey doen. Soms moet je hierbij ook eens een beslissing nemen die in eerste instantie op kritiek stuit. Zo beslisten we enkele jaren geleden dat het in de galoprennen voor de paarden verboden is om te lopen met oogkleppen. Paarden die dit dragen zijn, als ze in vrijheid rondlopen, moeilijker terug te pakken. We zijn nu enkele jaren verder en je hoort niemand meer hierover klagen. Al deze maatregelen leiden ertoe dat we niet meer met folklore bezig zijn, maar dat we professionele toprennen aanbieden.”
Ook de hippodroom veranderde volledig tijdens de voorbije 50 jaar?
“Het is belangrijk dat als we een topevenement aanbieden ook de faciliteiten top zijn. Het bouwen van de nieuwe tribune en het nieuwe stalterrein zijn daar de mooiste voorbeelden van. Iedereen heeft zijn best gedaan om het uitzicht van de renbaan mooier te maken. Het was een trage, maar constante evolutie, met vele betrokken partijen zoals de koersmaatschappij, de stad Waregem, de eigenaars van paarden, Sport Vlaanderen… Allen deden hun bijdrage om tot een resultaat te komen dat gezien mag worden.”
Zo evolueerde het internationale aanzien van Waregem mee?
“Er is natuurlijk altijd al de link geweest met Frankrijk, maar onze deelname aan de Crystal Cup (Europees circuit van elf internationale steeple-chase cross-country- rennen) draagt toch bij tot de internationalisering en de naambekendheid van Waregem. Als je in Auteuil, de Parijse toprenbaan, de wegwijzer ziet staan die naar Waregem wijst dan is dit toch heel sympathiek. Iedereen kent Waregem in de Europese paardenmiddens. Gelukkig is de stad zich hiervan bewust en we kunnen en mogen daar allemaal trots op zijn. In 2023 is de Grote Steeple- Chase van Vlaanderen trouwens de openingsren van het nieuwe Crystal Cup-seizoen ’23-’24.”
Opmerkelijk in de geschiedenis van Waregem Koerse is dat het evenement floreerde in een periode dat het moeilijk ging met de Belgische paardenrennen en dat de Brusselse hippodrooms zelfs verdwenen.
“Ja, maar wij hebben een groot voordeel. We organiseren maar één dag per jaar en die dag valt toevallig op het beste moment van het jaar. Het evenement vindt plaats op het einde van de vakantie en de mensen zijn blij om elkaar opnieuw te ontmoeten. We hebben al een trouw publiek en dit wordt dan aangevuld met de sponsoren die in feite een nieuw publiek zijn. Via de samenwerking met Roularta hebben we veel bijgeleerd. Daarna hebben we met iemand als Paul Vandenbosch ook mensen aangetrokken die ervoor zorgen dat de sponsors zich blijven goed voelen. Het evenement staat vast genoteerd op de agenda van veel zakenmensen in Vlaanderen. Maar het is ook zo dat we altijd een hoog niveau hebben willen aanhouden. Zo bleven onze prijzengelden steeds meegaan met de tijd.”
Hoe ziet de dinsdag of de voorbereidingen van Waregem Koerse er voor jou uit?
“Het is uiteraard een hectische dag. Je wilt hebben dat alles vlot verloopt, maar je hebt niet alles in de hand en door de massa volk heb je niet altijd de mobiliteit om overal op het ideale moment te zijn. Maar we proberen alles zo strikt mogelijk te organiseren. Vandaar dat de weken vooraf ook heel druk en intensief zijn. Dan hou ik vooral een oogje in het zeil voor wat de deelnemers betreft. Trainers warm maken om naar Waregem te komen. Meestal komen ze de dag voordien al aan en dan willen we hen goed ontvangen. Op de dag zelf hoop ik dan dat we spannende rennen te zien krijgen, dat de paarden veilig de finish bereiken en dat de jockeys zich niet kwetsen.”
Koester je zelf nog ambitie om met je paarden aan de start te komen op Waregem Koerse?
“Mocht ik een passend paard hebben, dan zou ik dit zeker doen, maar op dit moment denk ik niet dat ik dit heb. Er zijn enkele merries waarmee ik fok voor hindernisrennen, maar om in Waregem te lopen moeten de paarden wel over heel typische eigenschappen beschikken. Ze moeten constant een hoog tempo kunnen aanhouden en heel goed rechtsom draaien. Hiervoor heb je echte specialisten nodig.”
Hoe zie je de toekomst van Waregem Koerse?
“Ik denk dat we komende jaren op hetzelfde goede elan moeten verder werken. Zo kan Waregem Koerse verder op positieve wijze blijven evolueren. De zaken die we beslissen moeten we goed uitleggen. Het is belangrijk om met perfect gezonde paarden aan de start te komen en als we beslissingen nemen in het kader van hun veiligheid moeten we duidelijk uitleggen waarom we die nemen. We gaan ons moeten blijven richten op de Franse paarden en gelukkig neemt hun kwaliteit steeds toe. De mensen komen graag naar onze hippodroom, de eigenaars komen graag, de jockeys komen graag, want ze krijgen nergens zoveel applaus als in Waregem. Het is belangrijk dat we de rennen aantrekkelijk blijven houden en voldoende promoten in het buitenland. De renbaan mag gezien worden. Het heeft een mooi homogeen uitzicht. Door de goeie samenwerking tussen de stad Waregem en de koersmaatschappij moet Waregem Koerse blijven evolueren, maar steeds met de traditie van het volkse feest als rode draad.”
8 Belgische Derby-winnaars
Als fokker kan Thierry Storme met veel voldoening terugkijken op prachtige successen. In een periode waarin de galopsport in ons land floreerde, groeiden er maar liefst acht Belgische Derby-winnaars op in de stoeterij in Aalter.
Deze namen kleurden een prachtige periode in de geschiedenis van onze Belgische paardenrennen: YANITO (1981), CAMIROS (1982), SCRUPULES (1983), BALKAN PRINCE (1984). Deze BALKAN PRINCE won eveneens de internationale Prince Rose in Oostende, nam deel aan de Prix de l’Arc de Triomphe wat de hoogst gewaardeerde ren van de wereld is en werd vijfde in de ‘International’ van Washington. Daarna volgden nog FIRST MATE (1986), MOONFACE (1988), SUPER NATIVE (1990) en NADJI’S PRINCE (1992).
Laatstgenoemde bleef ook eigendom van zijn fokker. “De verwachte eigenaar van dit paard had plots zijn twijfels omdat NADJI’S PRINCE een lage zadelrug had. Zo heeft hij het paard op jonge leeftijd aan mij teruggegeven. Maar NADJI’S PRINCE bracht me geluk en zijn mindere bouw vormde blijkbaar geen problemen om successen te boeken, want op tweejarige leeftijd won hij vijf koersen en het jaar daarop de Belgische Derby.”
Internationale topzeges in Frankrijk en Ierland
De voorbije twee decennia werd de blik gericht op de Franse fokkerij. Dit leverde niet alleen bij de zuiderburen succes op, maar ook in Ierland:
– Champion Novice Hurdle 2021 (groep-1): Punchestown – Galway Hurdle 2022
-Mares Champion Hurdle 2023 (groep1): Punchestown
© Alle rechten voorbehouden.
Niets uit deze uitgave mag
worden overgenomen zonder
voorafgaandelijke toestemming
van Studio Tornado.
Uitgever en grafisch vormgever
Rudi Devolder
T 0485 75 86 17